Boeken: Bijen houden.

Bijen houden goed voor de natuur en voor uzelf !

Hoe belangrijk bijen zijn blijkt wel uit de uitspraak van Albert Einstein, hij wist dat als er geen bijen waren er geen verstuiving plaats kon vinden, en er zodoende ook geen bloesum zou worden bevrucht, en geen vruchten zouden groeien, en geen vruchten zou resulteren in geen eten voor mens en dier !
Zo belangrijk is dus de bij in het hele grote ecosysteem.
Bijen worden al van oudsher door mensen gehouden voor hun honing en hun was.
Over het algemeen vereist het houden van bijen een flinke investering in materiaal en kennis, maar daartegenover vereist het relatief  weinig tijd.


De wondere wereld van de bijen

We staan er niet bij stil, we staan immers bij zo weinig dingen stil, maar de wereld van de bijen is een wonderlijke wereld! De manier waarop bijen leven, honing en stuifmeel verzamelen, hun betekenis in de natuur - allemaal even fascinerend. Alles dat de bij de mens schenkt, blijkt ook voor onze gezondheid van groot belang te zijn.

Al sinds mensenheugenis houden mensen bijen. Terwijl het tegenwoordig voornamelijk gebeurt door imkers die dat als hobby doen, was het bijen houden vroeger haast onlosmakelijk verbonden met de landbouw. Een boer hield vaak ook één of meer bijenvolken omdat de bijen waardevolle diensten verrichten voor de bestuiving van vruchtgewassen. Natuurlijk, ook de wind zorgt voor bestuiving, maar de opbrengst van door bijen bestoven gewassen ligt aanzienlijk hoger. Nog langer geleden, ten tijde van Karel de Grote, werd het bijen houden vooral beoefend door monniken. De bijenwas gebruikten ze voor het maken van kaarsen.

Het leven van een bijenvolk

Een bijenvolk volk vormt een sterke sociale eenheid bestaande uit een koningin, werksters en darren. Binnen deze drieheid heeft ieder zijn functie: de koningin zorgt voor het nageslacht.. Zij wordt bevrucht door de mannelijke bijen, de darren. Na de bevruchting vervullen die geen functie meer en als de zomer gevorderd is en de honing schaarser wordt worden de darren verjaagd door de werksters. De werksters zijn onvruchtbare vrouwelijke bijen die, zoals de naam al zegt, veel werk verrichten. Zij verzamelen de nectar uit de bloemen die door de bij tot honing wordt verteerd, zij verzamelen ook stuifmeel en pollen.

Het werkzame leven van de werksterbij begint al direct nadat ze als bij uit de cel gekropen is. In vele van die zeshoekige cellen heeft de koningin haar eitjes gelegd. Na drie dagen kruipt uit ieder eitje een larfje, dat gevoed wordt door de werksters. Zes dagen later verpopt het larfje zich. De cel wordt door de werksters afgesloten met een dekseltje van bijenwas. Eenentwintig dagen nadat het eitje is gelegd wordt dit dekseltje weggeknaagd door de bij: het minuscule larfje heeft zich veranderd in een werksterbij met kop, borststuk en achterlijf, zes poten en vier vleugels.

De werksterbij begint meteen met het schoonpoetsen van de cellen en enkele dagen later ook met het verwerken van de nectar. Nog weer een paar dagen later verzorgt en voedt ze de jonge larven, en dat alles dag in dag uit, nagenoeg zonder rustperiode. Als de werksterbij drie weken oud is, vliegt ze voor het eerst uit en verzamelt nectar en stuifmeel. Dat gebeurt van de vroege ochtend tot in de late avond. Terug in de bijenkorf of -kast verzorgt ze de honing, om de volgende ochtend bij het eerste zonlicht weer uit te vliegen. Na een paar weken is de werksterbij aan het einde van haar leven. Haar vleugels zijn vaak letterlijk versleten en op haar laatste dag keert ze niet meer terug naar haar volk.

De darren worden geboren uit onbevruchte eitjes. Als de darren er eenmaal zijn maken de werksterbijen die samen met de koningin overwinterd hebben, grote zeshoekige cellen waarin de koningin bevruchte eitjes legt. De larfjes die hieruit voortkomen, worden gevoed met koninginnegelei, bestaande uit nectar en stuifmeel die bewerkt zijn door de werksters. Uit deze eitjes wordt de nieuwe koningin geboren, die zich enkele dagen voor haar geboorte aankondigt met een piepgeluid. De volgende dag vliegt de oude bijenkoningin weg, gevolgd door een deel van haar bijenvolk. Zij zoeken een nieuw onderkomen. Zo kan een bijenvolk zich splitsen want in het ongeveer gehalveerde bijenvolk dat achterblijft, komen binnen enkele dagen nog verschillende koninginnen uit en telkens vliegt de oudste koningin, met de helft van het resterende volk, uit op zoek naar een nieuw onderkomen. Daar begint dan meteen het bouwen van de raten. Een week of drie later maakt de nieuwe koningin haar ‘bruidsvlucht’, in de namiddag vliegt zij uit naar een plaats waar de darren zich verzameld hebben. Ze vliegt zo hoog als ze kan, naar de zon, ze is een zonnedier. De darren achtervolgen haar, de snelste kunnen met de koningin paren. Als de bevruchte koningin terugkeert, blijft zij verder in de woning en ongeveer twee tot drie weken later begint zij met het leggen van de eitjes, ongeveer 1000 per dag zodat het volk snel uitgroeit tot een gemeenschap van 40.000 tot 70.000 werksters.

Honing

In Nederland schenkt een bijenvolk jaarlijks ca 30 kilo honing. Bijen maken de honing van de nectar die zij verzamelen op de bloemen. De bij verzamelt de nectar in haar honingblaas, daar worden bepaalde stoffen toegevoegd en begint het omzettingsproces. Als de bij in haar woning komt, wordt de nectar in de cellen van de raat gedeponeerd en vervolgens door andere bijen verder bewerkt. De bijen zorgen ervoor dat de nectar indikt en onder invloed van de enzymen uit de honingblaas ontstaat zo de honing.
Als het suikergehalte van de honing hoog genoeg is (>85 %), zal de honing niet meer bederven en worden de cellen door de werksters afgesloten met een wasdekseltje. Zo is de honing bijna onbeperkt houdbaar en beschikbaar op momenten dat de bijen hem nodig hebben. De smaak en de geur van honing worden bepaald door de aromatische stoffen in de planten. Er zijn verschillende soorten, zoals heidehoning, lindehoning, koolzaadhoning, enzovoort.

Van oudsher wordt honing door de mens als een kostbaar goed beschouwd, en met recht. Voor een druppel honing hebben de bijen de nectar uit honderden bloemen verzameld. Al de Griekse arts en wijsgeer Hippocrates (ca 400 v.C.) bracht honing in verband met een lang leven. Ook Rudolf Steiner wees op de bijzondere eigenschappen van honing (de Nederlandse vertaling van zijn voordrachten over de bijen is helaas uitverkocht), en van de bijen in het algemeen. Hij schetste wonderlijke overeenkomsten tussen het organisme dat door een bijenvolk wordt gevormd en het wezen van de mens. Krachten die in een bijenvolk leven, zoals die bijvoorbeeld tot uitdrukking komen in de bouw van de zeshoekige cellen in de raat, vinden hun parallel in het menselijke lichaam.

Honing, zei Rudolf Steiner, bevordert de opbouw van ons fysieke lichaam. “Honing draagt de kracht in zich die aan de mens vorm kan geven, die stevigheid verleent.” (De bijen, p.26) Voor ouderen is het doorgaans goed om dagelijks wat honing te gebruiken. Bij jonge kinderen kan men beter spaarzaam zijn met honing en de eerste zeven, acht levensmaanden zou men hun helemaal geen honing moeten geven. Kinderen met rachitis-aanleg kunnen, vanaf een maand of negen, baat bij een dagelijkse kleine dosering honing, opgelost in niet te warme melk (het is beter de honing niet warmer dan 37ºC te maken). Op jonge leeftijd: honing met mate en opgelost in melk, op oudere leeftijd wat meer en bijvoorbeeld puur, zo kan de honing een mens een leven lang voeden.

De bijzondere eigenschappen van honing blijken ook bij het, ook in de reguliere geneeskunde, gebruik van honing als middel voor de verzorging van wonden. Al duizenden jaren geleden werd het zo gebruikt door Grieken, Romeinen, Germanen en Egyptenaren.

Ook de andere ‘geschenken’ van de bij blijken voor de mens heilzaam te kunnen zijn. Zie het bericht over het onderzoek naar het gebruik van bijengif bij multiple sclerose. In de antroposofische geneeskunde wordt bijengif overigens al tientallen jaren op verschillende manieren aangewend, bijvoorbeeld bij klachten als jicht, reuma, multiple sclerose en hartklachten. Pollen (stuifmeel) wordt wel toegepast bij astma of allergische aandoeningen, maar ook bij prostaatklachten. Propolis bestaat uit sappen en harsen van bomen en planten die door de bijen verzameld en bewerkt worden en waarmee ze vervolgens de binnenkant van de korf insmeren om zich te beschermen tegen bacteriële infecties. Propolis wordt aanbevolen bij o.a. maagzweren en wordt ook gebruikt als zalf voor de verzorging van de huid. Van koninginnegelei is het bekend dat het de mens in een lichte euforie kan brengen. Het wordt wel toegepast bij depressieve aandoeningen, bij stoppen met roken e.d. Het is overigens niet verstandig om met dit alles in het wilde weg te experimenteren. Van pollen, propolis en koninginnegelei is bekend dat ze soms allergische reacties oproepen, niet iedereen verdraagt deze middelen.

De geschenken van de bij dragen de bijzondere kracht in zich die ook in het leven van een bijenvolk tot uitdrukking komt. Het zijn krachten waar we behoedzaam mee om moeten gaan.

Dit artikel is geschreven door Patricia Bunge en verscheen in Antroposana, jaargang 1, nr.3, juli 2005

Geraadpleegd:

De bijen, Rudolf Steiner, Zeist 1982 



Terug naar natuurlijker dieren houden.

Voor een optimale winkel ervaring maken we gebruik van Cookies.
Accepteer geselecteerde cookies